Jongeren en natuur
Het enige stukje natuur dat de meeste stedelijke
jongeren in hun dagelijks leven zien is het lokale park. Dat park weegt
lang niet op tegen de meerwaarde van een bezoek aan een omgeving die
ook daadwerkelijk door de natuur is gecreëerd, zoals de kust.
De bevinding dat natuur in de stad het qua belevingswaarde moet
afleggen tegen “echte” natuur buiten de stad wordt bevestigd door
onderzoek van De Boer & Visschedijk (1994), waarin meer dan de
helft van de ondervraagden het oneens was met de stelling dat “Parken,
bomen, struiken, bloemperken etc. in de stad belangrijker zijn dan
bossen en natuurgebieden buiten de stad”.
Volgens sommige onderzoekers kan de sterke voorkeur voor ‘echte’
natuur buiten de stad boven natuur in de stad worden verklaard doordat
dit type natuur bepaalde, unieke belevingswaarden vertegenwoordigt die
vanzelfsprekend niet van toepassing zijn op stadsnatuur (o.a. Kaplan
& Kaplan, 1989; Lengkeek, 1994). “Door de uitgestrektheid en
afwezigheid van zichtbare menselijke invloeden biedt echte natuur
buiten de stad mensen de mogelijkheid om er even helemaal uit te zijn
en niet herinnerd te worden aan dagelijkse zorgen en beslommeringen.”
Omdat de behoefte om er even helemaal uit te zijn sterker wordt
naarmate een samenleving meer verstedelijkt en ontkerkelijkt, is het
niet verwonderlijk dat juist in de moderne tijd de echte natuur buiten
de stad voor steeds meer mensen de functie van een nieuwe religie
vervult.
Naar ons inziens zijn het echter de jongeren die zich dit nog niet
realiseren en vast komen te zitten in hun dagelijkse sleur.